zondag 3 februari 2013

van Barbarij tot Universalisme

Afsluitende blog
-Kaj Paulus-

De voormalige koloniale steden ondergaan vanaf het begin van hun bestaan een identiteitscrisis.
Bij de stichting van de koloniën waren de verschillen tussen de culturen al groot, vanuit het Westerse oogpunt werd dit bestempeld met Barbarij. De koloniale steden waren ooit gesticht met de Westerse ideeën en om de inheemse bevolking te controleren vanuit de Westerse optiek, het Eurocentrisme. Dit ging een tijd goed, maar ook de inheemse bevolking verreikte zich en zette zich af tegen de overheersers. Om de spanningen te begrijpen, leerden de Westerse heersers de culturen kennen in de vorm van Transculturalisme. Men relativeerde dat de eigen waarde van deze culturen een grote rol speelde bij de inheemse bevolking en men gaf beetje bij beetje deze waarde terug. In de laatste jaren van het koloniale tijdperk ontstond er een vorm van Multicultarisme, doordat de Westerse en inheemse culturen steeds meer langs elkaar gingen leven.
Ook in de Westerse wereld ontstond er steeds meer een multiculturele samenleving bij de onafhankelijkheid van deze koloniën. De voormalige koloniën kregen kregen intern zelf een conflict tussen de verschillende inheemse stammen of werden een lange tijd overheerst door regimes. Zij onderdrukten de inheemse bevolking voor een lange tijd. De regimes maakten vaak misbruik van de Westerse overheidsorganen om de bevolking te onderdrukken. Het Westen had belang bij deze regimes of keerden hun rug hiervoor. De Westerse ideeën werden hierdoor onlosmakelijk verbonden met corruptie en geweld. Hierbij ontstonden spanningen over de hele wereld.
Uiteindelijk ontstond er verzet tegen deze onderdrukkingen en het individu kreeg steeds meer kans in de vorm van democratie. Hierop ontstond chaos, waarop de individu het recht zelf in handen nam.
Dit uitte in wildbouw en corruptie op verkavelingsaspecten. Orde wordt geschapen door een nieuw juridisch kader te creëren en de democratie daarin een plaats terug te geven. Het inspelen op individuele belangen, deze een rol te geven en duidelijkheid te schapen in de spelregels schept kansen voor deze democratie, het Particulturalisme.
De democratie geeft een vorm van zelfbewustzijn en geeft zicht op het gemeenschapsbelang.
Hierdoor ontstaat het Universalisme. (wat de voorbode van de Globalisatie is)
Uit alle teksten is opmerkelijk gebleken, dat architectuur vanaf het begin als boodschap aanwezig is...
van Barbarij tot het Universalisme.


zaterdag 2 februari 2013

Tropical Architecture

Critical Regionalism in the age of Globalization
-Alexander Tzonis, Liane Lefaivre and Bruno Stagno-



Naast het Westen en het Afrikaanse continent, is er sprake van globalisatie binnen in de tropen. Steden als Jakarta, Rio de Janeiro, Singapore en Bangkok zijn voorbeelden van grote steden die zich alsmaar gedijen en gelegen zijn in de tropen. Uit ervaring is gebleken dat de meeste architectuur geen relatie met haar omgeving vind, ze worden afgestoten door de plaatselijke bevolking en verloederen met de tand des tijds. De globale en grootschalige stedenbouwkundige projecten uit de voormalige koloniën zijn in conflict met de maatschappelijke en politieke veranderingen van deze steden. Ook de kleinere satellietsteden van deze reuzen zijn onder invloed van de globalisering.

In het boek wordt beschreven wat de beste aanpak is om architectuur passend aan gemeenschappen te krijgen. De traditie van bouwwerken uit de tropen liggen in de tropen zelf. Elke cultuur beheerst hun eigen vakmanschap die van generatie op generatie zijn doorgegeven. Deze eigenschappen van het bewerken van de materialen uit de tropen, hout of bamboe, zijn niet algemeen bekend en vaak binnen de gemeenschappen bewaard gebleven. Het vakmanschap berust zich op identiteit. Men is vervreemd wanneer men zich niet met het bouwwerk kan identificeren.
De meeste architecten geloven in een universeel ontwerp. Een universeel ontwerp hoeft zich niet te vervreemden van de omgeving. Door inzicht te krijgen op de belevingswereld van deze gemeenschappen, krijgt met inzicht op de verschillende ambachten binnen deze gemeenschappen. Technieken van houtbewerken, riet knopen en kleur belevenis zijn essentieel. Door de gemeenschap te betrekken, kunnen ook lokale technieken bij het ontwerpen gebruikt worden. Zo kunnen ze zelf aan het project meebouwen, waardoor het ontwerp een extra beleveniswaarde krijgt. De combinatie van nieuwe technieken geeft hierdoor de kennis van deze technieken en veranderen de gewoonten. Voor een stam kan zo het gebruik van urinoirs een totaal nieuwe belevenis zijn. Hygiëne wordt zo bevordert.
Er wordt daarom ook voorgesteld om een maand met de gemeenschap samen te leven om kennis en ervaring te delen alvorens men gaat ontwerpen. De verwijzing wordt hier gelegd naar de klassieke oudheid, waar bouwwerken feilloos in hun omgeving opgaan en ze een tijdloze waarde geven.

Conclusie
Van mij berust deze tekst op een zekere logica.
Het is vreemd dat wij, als buitenstaander, iets willen ontwerpen in een voor ons vreemde omgeving.
We hebben niet de kennis van een dergelijke gemeenschap op afstand. Maar we kunnen ze wel zodanig beïnvloeden, dat ze zich van hun eigen wereld vervreemden. Ook zij hebben behoefte aan identiteit, net zoals wij dat hebben. Een goed voorbeeld van universalisme.

vrijdag 1 februari 2013

Under Siege: Four African Cities; Freetown, Johannesburg, Kinshasa, Lagos

Documenta 11_Platform4

-Okwui Enwezor, Charlos Basualdo, Ute Meta Bauer, eva-

De aanslagen van 11 september 2001 hebben de blik op de wereld doen veranderen. De westerse wereld globaliseerd in een rap tempo en men was niet bewust welke kloof er met andere landen en culturen ontstond. Met name de relatie van de westerse landen tussen de islamitische landen stond onder druk.
Verschillende initiatieven van over de wereld kwamen bij elkaar en organiseerden een debat op de democratische, juridische, culturele en de religieuze aspecten van de wereldwijde veranderingen, Documenta 11. Om een beeld te creëren hoe de Afrikaanse steden zich ontwikkelen onder de globalisering, is er een selectie van vier steden gekozen; Freetown, Johannesburg, Kinshasa, Lagos. Dit zijn vier steden uit het voormalige koloniale tijdperk. Hierdoor hebben zij een referentiepunt vanuit het (geordende) modernisme.
Opmerkelijk is dat de gemiddelde Afrikaanse stad sinds het koloniale tijdperk met zevenvoud zijn gegroeid.
Dit brengt een heleboel maatschappelijke vraagstukken met zich mee.
Met een kritische blik wordt er in Documenta 11 met allerlei verschillende disciplines naar het probleem gekeken. De oplossing zal zich bevinden in een interdisciplinaire relatie tussen het hedendaagse probleem van ruimte en het maatschappelijk politieke probleem van de toekomst, wat een breder publiek domein bereikt. Het overweegt om het probleem op een radicale wijze te overzien, wat tot een radicale oplossing komt.

Het zichtbare en het onzichtbare
De eerste verbeelding beschrijft Lagos, welke op een brak en ondiepe lagune bevindt. Verschillende kanalen behoed de stad van overstromen. Deze wateren zijn ook ideaal voor de waterhyacint, die zich geruisloos in het water gedijt. Eind 2002 deed zich een verschrikkelijke ramp voor. Ruim 2.000 mensen werden bedreigd door de explosie bij een wapenopslag. Mensen raakten op de vlucht en in paniek zagen zij de voltallige waterhyacint voor land aan. Mensen liepen het kanaal in en raakten verstrikt in de waterplanten. Mensen verdronken hun dood of raakten vergiftigd van de zware industriële vervuiling.
De vergelijking hier wordt met menig Afrikaanse stad gelegd. Mensen trekken naar de stad in de hoop een baan te vinden. Onderdak is een levensbehoefte en door de hoge kosten, belanden zij in de sloppenwijken.
Net zoals de waterhyacint gedijen de sloppenwijken gestaag, maar zijn ongeordend en oncontroleerbaar.
De overheden zijn het overzicht kwijt en de politiek heeft door hun belangen geen interesse in verbetering.
Dit is een gevaar op o.a. gezondheid, welzijn en brandveiligheid. 

Binnen de verstedelijking van Afrika heerst een aanhoudelijke spanning tussen de mogelijkheden en de passende vormen van sociale relaties. Door intensieve sociale samenwerkingen tussen formele en informele bestuursgroepen wint men geleidelijk het gezag terug. Hierbij wordt ingespeeld op het sociale bewustzijn van een grotere wereld. De belangen bevinden zich niet alleen binnen de stadsgrenzen plaats maar ook daarbuiten. Duurzaamheid is hier een voorbeeld van. De stedelijke Afrikanen zijn hiermee in beweging gezet, zien hun kansen en nemen het initiatief binnen hun wijken, binnen hun steden of tussen steden onderling. Bewoners moeten inzien dat de verslechtering van de stedelijke condities, de afstand met de kracht van opportunisme niet groter wordt en dat ontwikkelingshulp de enige uitweg is. Er zijn nog volop mogelijkheden in het publiekelijk domein waar nog volop aan gewerkt kan worden. De bewoners van de stad zijn zelf de verbinding tussen de verschillende lagen binnen het publiekelijk domein. (zie ook Trash is cash in Kenia)

Orde en wanorde
De angst voor de ongecontroleerde groei en de politieke veranderingen, de wens voor een bevorderlijke en efficiënte bedrijvig-/ gezondheid, het tot stand brengen van een verantwoordelijke politieke systemen en het beschermen van koloniale en postkoloniale regimes, is er gepoogd via institutionele systemen van politieke vertegenwoordigingen en de landelijke overheid om te gaan met deze stedelijke ontwikkelingen.
De conventionele theorieën van deze politieke systemen kwamen echter, op stedelijk en nationaal niveau,  onder druk te staan. De stedenbouwkundige verkaveling, gebaseerd op het privaatrecht, weerstond de snelle demografische groei van de steden niet en zijn essentieel voor de fundamentele staatsrechtelijke systemen.
De staatsrechtelijke systemen uit het koloniale tijdperk zijn hierdoor ongepast en onrealistisch in het hedendaagse Afrika. In de praktijk werkt de gebruikelijke grondexploitatie niet en wordt wet en regelgeving niet nageleefd. Deze situatie zijn in sommige gevallen chaotisch, ook de politieke stelsels, de sociale stelsels en van autoriteiten zijn onvertrouwelijk. De politieke stelsels, de sociale stelsels en de stelsels van autoriteiten stammen af van het Westerse beeld uit het laatste decennia, om de orde te handhaven. Afrikanen leefden in ondergeschikt van de Westerse wereld. De oude stelsels worden nog steeds als onderdrukt beschouwd voor welvaart, vooruitgang en zelfstandigheid.
De verkaveling van Afrikaanse privé eigendommen is echter wel geaccepteerd als rijkdommen binnen welvaart. Nu er kansen ontstaan voor de individuele Afrikaan wint het verkavelingsaspect als kennis zijn terrein terug in formele wet en regelgeving.

Steden tonen meerdere conflicten/ spanningsvelden (zie Tropismen) op sociaal, maatschappelijk, demografisch en politiek gebied. Door openlijk inzicht te geven in politieke praktijken, eigendomsrechten en de processen van ruimtelijke ordening kan er in de toekomst steeds meer begrip worden gevonden. Het zal een theoretisch en juridisch vormen om in alle openheid nieuwe wetten en regels te creëren. Dit is een nieuwe vorm van democratische betrokkenheid, waar verantwoording terug wordt gegeven. Deze vorm zou structureel onder ieder bewind aanwezig moeten zijn. Zo winnen de armen democratisch een stem op de politieke meerderheid.

Conclusie
De ontwikkelingen van de Afrikaanse steden zijn explosief. Oude politiek uit de liberale gedachten van het Westen onderdrukken de ontwikkelingen en het zelfbewustzijn van deze steden. De Afrikanen globaliseren zich door hun kansen in voor en tegenspoed, hun zelfbewustzijn, waaronder de steden verder groeien. Door de betrokkenheid ook op het gebied van politiek en wet- en regelgeving, ontstaat er een nieuwe passende democratie. De transculturale overdracht uit het koloniale tijdperk was een goede basis voor deze democratie. De weg van transculturalisme was al ingeslagen, hierop wordt voortgeborduurd. Met  particuralisme als basis vond men het universalisme, het gemeenschapsbelang. Met project participatie, speelt stedenbouw en architectuur een rol om deze boodschap over te brengen.

woensdag 30 januari 2013

Tropismen: Metaforische animatie en architectuur


NAi Uitgevers
-Ton Verstegen-

Tropisme of tropie stamt van het Griekse woord tropos of trope, wat wending betekend.
Het is de studie naar verandering of verplaatsing  van organismen (planten, bacteriën en dieren) onder het invloed van zwaartekracht (geotropisme), licht (fototropisme), water (hydrotropisme) of elektriciteit (elektrotropisme). Tropisme is een metafoor voor beweging. In de Griekse filosofie wordt deze metafoor ook gebruikt voor het onverklaarbare, de verklaring voor de veranderingen waar geen rationele verklaringen voor zijn. Binnen de cultuur wordt deze metafoor gebruikt om sociaal maatschappelijke veranderingen bij beeld te noemen.
Een andere verklaring voor de trope is dat wat alle onbekende en unheimliche verbindt met al het bekende.

De Italiaanse filosoof Giambattista Vico beschreef het als “begrijpen” vanuit vier mastertropes: metafoor, metonymie, synechdoche en ironie.
Donder wordt bijvoorbeeld gebruikt als metafoor voor de luidruchtige schreeuw, waarbij gevoel en passie deze versterken. Natuurkrachten worden vaker als metafoor gebruikt.
Metonymie geeft, pars pro toto, de menselijke oorzaak van deze donder, de woede, een over treffelijke trap; de god van de donder. Synecdoche belichaamt de verbeeldingen in de goden.
De ironie geeft ons de kloof van waarheid en de expressie weer, de letterlijke of figuurlijke betekenis.
De relatie tussen deze vier mastertropes is een cyclus met het bewustwording dat we tevergeefs  werelden pogen te begrijpen. De tropistische uitspraken die we doen zijn de subjectieve verbuiging van een waarheid (zekerheid, gewoonte of traditie). We pogen deze waarheid een naam en plaats te geven.

Hierdoor spreken we niet als een metafoor welke een interactie of spanning tussen twee tegenpolen  creëert, maar creëert nieuwe overeenkomsten. Deze metafoor bepaalt hierdoor een richting van de veranderingen of verplaatsing, de vectoren. Oude processen worden verworpen of verdrongen, acceptatie bied nieuwe mogelijkheden. Hiervoor zijn duidelijke overtuigingskrachten voor nodig, binnen het spanningsveld van aantrekkingskracht. Spanningsvelden door veranderingen.

Binnen de architectuur bevindt zich deze spanningsvelden op verschillende vlakken. De spanningsvelden binnen de schoonheid, harmonie, orde en het functionele bepalen de sublimiteit.
Doelmatigheid, werk, efficiëntie, de zakelijkheid van het dagelijks leven resulteren bij functionalisten vaak in vlakke vormen, rechte lijnen uniformiteit en regelmaat. Echter wil het oog ook wat.
Zo komt William Hogarth bij de s-line, de serpentine line of beauty, als ideaalbeeld. Deze studievorm is later uitgebreid naar de houdingen en bewegingen van het lichaam. Het lichaam fungeert uiterst praktisch, maar heeft ook kenmerken van elegantie in dans aanwezig.
Echter erkende hij ook de doelmatigheid van een gebogen lijn, de stroomlijn, bij het jagen en sporten, wat van oorsprong ook op het efficiëntie en het praktische beruste. Een fysieke krachtmeting is gesublimeerd tot een schoonheidsideaal.

Ben van Berkel en Caroline Bos van UN Studio beschouwen de ontwerper als een van de spelers in een spel van mobiele krachten. In dit spel onderscheiden zij een autonome (fysiologische) en een functionele (politieke) dimensie. Het autonome spel beheerst de kunst en erotiek (het sacrosancte).
Het functionele spel kadert de grenzen doormiddel van de techniek, ecologie, economie en uitvoerbaarheid van het autonome en zorgt dat men niet te ver doorschiet  in het experimentele gedrag. Lust voor het oog.


 “In dit stuk wordt de Erasmusbrug als voorbeeld gegeven. De zwanenhals is hier het maximum, de elegantie. Helaas laat het ontwerp voor het station van Arnhem hier de keerzijde van zien, een kostbaar project.”

Hierboven wordt het spanningsveld goed weerschreven. Een spanningsveld bevat positieve en negatieve polen. Zo wordt er beschreven dat er altijd een keerzijde is. Een stad wat gedijt in luxe, het vertier... er is altijd misdaad, prostitutie en armoede. In de luwte van de welvaart heerst altijd de armoede. De stad ontkiemt zich dan als een bacteriële monster. In de schaduwzijde spreekt vaak ons de verbeelding, die als een metafoor ons een beeld vormt. (fragment SCAM CITY) Wanneer ons de verbeelding spreekt, treed ons relativeringsvermogen in werking. Het relativeringsvermogen komt tot stand bij angsten als een onbewuste beweging op onze overlevingskansen. Zo lezen we in het verhaal van Allan Poe hoe een zeeman zich van een waterkolk wist te ontsnappen. Door zijn angsten ontstond zijn relativeringsvermogen welke hem de verbeelding sprak om op een ton te springen. Het schip is zwaarder en zakte sneller naar de kolk dan al de andere spullen in zee. Door het superieure verstand van de zeeman, wist hij de natuurkrachten van de  "maelstrom" te overleven.


Natalie Sarraute beschrijft Tropismen, de gemeenschapsruimte, als overwoekert. Wij praten met elkaar en gebaren ons in de openbare ruimten, we mengen ons in de conversaties. Om ons tot een groep te behoren, passen wij ons aan de menigte. We nemen de gewoontes over, we kopiëren ons gedrag van anderen.  Deze kenmerken worden vergeleken met de metamorfoses plooibaarheid en elasticiteit. Afweer tegen een ander, een groep of een beweging maakt van ons individu, verstart ons en maakt ons rotsvast. We keren met onze gedachten naar binnen als een gas in een drukvat.

Mensen zijn in het alledaagse verbonden met elkaar en met de omgeving. Een wisselwerking van wat borrelt als een geiser of stroomt, vloeit en versteent als een lavastroom. De benamingen hiervoor zijn “woordmonumenten” geworden zoals; liefde, vriendschap en haat.
We vertolken ons met lichaamstaal en emoties zoals; intonaties, aarzelingen, blikken, etc.
In de schilderkunst wordt dit vorm gegeven met het fenomeen montage vastgelegd in ruimte en tijd.

Kort op het Culturalisme samengevat, geeft deze studie van Tropismen een metafoor (vormentaal) die is ontstaan door het aanschouwen en begrijpend te neerschrijven wat de processen vanuit de natuur zijn. We verklaren deze processen en proberen ze te begrijpen met wat wij kennen en wat wij niet geheel kennen vanuit de biologie, de natuurkunde, de filosofie, psychologie, esthetiek, de ambacht en de literatuur. De processen weerspiegelen in de architectuur een reflectie op de sociaal maatschappelijke thema's, veranderingen en de zoektocht naar schoonheid binnen diverse dynamische spanningsvelden. 

De BLOB architectuur krijgt in het boek vorm vanuit de spanningsvelden binnen de natuurkundige dynamica en de veranderingen daarin. De spanningsvelden staan voor alle processen die binnen het ontwerp aanwezig zijn. De Spiraal is een contentieuze beweging wat zich een spel tussen binnen en buiten vormt en waar de omgeving naar binnen draait. Een andere contentieuze beweging binnen de architectuur is de band van Moebieus. Deze beweging is cyclisch en wordt in de dynamica weergeven als trajecten op een torus (een wiskundige band). In het Moebiushuis van UN Studio is het Moebiusdiagram tot een metaforische looping gevormd, die het spel tussen privé en niet-privé vertolkt. Een andere vorm die we uit de architectuur kennen is Folding. In dit geval zorgen de spanningsvelden voor plooien en vouwen, die hier voor de vormgeving zorgen. Folding en de band van Moebieus is het handelsmerk van UN Studio.






woensdag 7 november 2012

Inno-natieve Afrikaanse bouwtechnologie

Michiel Smits benadrukte in het college over Kenia de verschillende problemen waar hij tegen aan liep met betrekking tot het bouwen in Afrika. Kenia is een groot land, met verschillende klimaten, verschillende omgevingen en achtergronden. Afrikanen leven in het algemeen buiten, dus een algehele binnenruimte is nauwelijks noodzakelijk. Het binnenland van Kenia kent kleinschalige windstromingen vanuit de bergen en hoogvlakten, waar het positioneren van de openingen in de juiste windrichting veel verschil maakt.
De directe natuur heeft verder invloed op de bouwmaterialen die uit de omgeving wordt gehaald.
Deze aspecten wekte mijn interesse in hoofdstuk 9, Inno-natieve Afrikaanse bouwtechnologie uit het tweede deel van het boek Moderne architectuur in Afrika door Antoni Folkers.

In dit hoofdstuk wordt omschreven wat de culturele invloeden doet met Appropriate Technology.
Veel instituten uit Europa onderzochten alternatieve maar bruikbare technologische ontwikkelingen voor de locale bevolking van Afrika. Deze materialen waren ontwikkelingen uit hun eigen bouwcultuur, die verbeterd werden. Naar mate deze ontwikkelingen zich vorderde, stuitte men steeds meer op weerstand. Opmerkelijk is het voorbeeld van logiesgebouw uit de jaren '80, waar anno 2005 alleen maar een ruiine is overgebleven. Door te analyseren wat er de afgelopen jaar is gebeurd, kunnen we relativeren hoe er daadwerkelijk met deze invloeden is omgegaan.

Het grootste aandeel van deze technologieën zijn in Europa ontwikkelt voor de Afrikaanse bouw typologieën. Men realiseert dat hierin het grootste probleem zit, waardoor het niet aanslaat. Er is geen verbondenheid van het materiaal met de ontwikkeling, de omgeving en het gebruik daarvan.
Zelfs de traditionele leemtechniek paste niet in elke lokale cultuur en was deels een geïmporteerde techniek.
De Nederlandse bewering; "Wat een boer niet kent, dat eet hij niet"en is hierbij een heel toepasselijke uitdrukking. Technologieën als deze, moeten aangeleerd, promoot en ondersteund worden en dat gaat niet vanzelf. Dit was ook te zien bij het project Slum Upgrading. Wanneer dit niet op de goede manier wordt gedaan, zullen de nieuwe en vernieuwde technieken niet op generatie over gaan en raakt men eerder in frustratie in plaats van het feit dat het een goed aspect zal worden. Verder moesten de gebouwen simpel en aantrekkelijk zijn om te worden onderhouden. Wanneer een eenvoudige salaris wordt opgeschort, zal men dat niet meer aantrekkelijk, het huis raakt verwaarloosd, in verval en onbewoonbaar. De materialen zijn duur en uiteindelijk worden er onderdelen geroofd door anderen voor eigen gebruik. Of een ander voorbeeld, waarbij Centre Meteriaux wordt verbouwd tot Musée de la Musique en de ventilatieopeningen bij de verbouwing werden dichtgezet ten behoeve van de vernieuwde gevel en het klimaatsysteem werd ontregelt.
Men had gewoonweg de kennis van dit klimaatsysteem niet.

Lokale politiek en bureaucratie verboden daarnaast de toepassingen leem en riet uit brandpreventie en verstonden de nieuwe en verbeterde toepassingen hiervan niet.
Fabricage en kennisoverdracht vergt veel aandacht en controle, waar ook in geïnvesteerd moet worden.
Het is daarom vreemd om onderzoek te doen ten bate van Afrika en dat onder eigen omstandigheden in Europese tropische instituten te doen. Je stuit altijd op Lokale omstandigheden.

Door de lokale cultuur juist weer te beschouwen als niet geïnteresseerd in die kennis en vooruitgang, grijpt de Europeaan onbewust ook op het verleden. Modernisatie is een teken van vooruitgang en de moderne Afrikaan wil juist niet met armoede geassocieerd worden. De golfplaat is dus een teken van vooruitgang.
Verder is de golfplaat flexibel, duurzaam en vergt minder hout voor een dakconstructie.
Aan de andere kant ontdekt men juist, dat de golfplaat onveilig is en niet tegen de hitte of kou beschermt.
Door deze ontdekking pakt men weer terug op de traditionele parpaing en de tole.
De golfplaat was een makkelijke keuze en men werd verleidt door de Westerse invloeden.

Waar wij Europeanen heden ten dagen weer op zoek waren naar een rationele architectuur met waarde voor de bestaande Afrikaanse cultuur en traditie, verwerpen de Afrikanen juist deze authenticiteit weer.
Inmiddels hebben de Afrikanen een zodanige kennis van de Westerse cultuur gehad, dat zij zich daar ook weer interesseren. De Westerse maatschappij hebben een lange tijd de Afrikaanse cultuur en beschaving ontkend en wil die juist weer terug brengen. Al is het kunstmatig voor onze eigen toerisme.
Hierbij is de transculturalisme in gang gezet.

Omdat robuuste bouwwerken van beton, metselwerk en pleisterwerk de tand des tijds in Afrika overleefden, heerst de vraag of we daarmee terug naar het modernisme zouden moeten.
Hypermoderne gebouwen herrijzen inmiddels in de grote Afrikaanse steden als symbool voor vooruitgang in kennis en economische groei. Kenmerkend aan deze gebouwen zijn de skeletstructuren, veel glas en de repetitie met referentie naar het verleden.

Masao Miyoshi beschrijft de waarde van cultuur en identiteit als decoratief, maar herkent dit ook in de tijden van de Westerse modernisme. Uiteindelijk verstikt men in het modernistisch programma en ontstaat het Postmodernisme als reactie daarop. Er wordt uiteindelijk een balans tussen de moderne vormen en de culturele identiteit gevonden.
Vandaag de dag wordt deze identiteit gevonden in de creativiteit van de individuele Afrikaan. De informele bouw komt uit een probleem, de woningnood en de beschikbaarheid van materialen, en is een reactie daarop. Binnen deze ontplooiing van technische oplossingen, de armoede en uitzichtloosheid ontstaan deze nieuwe identiteiten als reactie. Binnen deze identiteiten staan de Afrikaanse familie cultuur centraal.
De woningen worden zodanig gebouwd, zodat de (plattelandse) familie cultuur zich verder ontplooid.

Als laatste probleem is de Afrikaanse ordening van de bouw. Vele bouwwerken worden lukraak in het wilde weg gebouwd. Om er overzicht op te kunnen houden, zullen er nieuwe infrastructuren aangebracht worden.
Deze infrastructuren verbeteren de veiligheid en de leefbaarheid van de omgeving. Deze verandering heeft bureaucratische problemen en problemen op verandering in gewoonten.
Gepaard met deze structuren, behoren nieuwe (ge)bouw structuren.
Langzamerhand gaat men sneller en slimmer bouwen aan de hand van systeembouw.


Conclusie
De Afrikaanse bouwcultuur is nog zoekende naar een eigen identiteit.
Deze identiteit komt uit de Westerse invloeden en de zoektocht naar hun eigen waarde.
De modernisme uit Europa is hierbij niet de oplossing, noch de traditionele Afrikaanse bouw.
Men streeft naar kennis en vooruitgang met een eigen identiteit, een nieuwe cultuur in de vorm van een "Afrikaans Postmodernisme".





donderdag 1 november 2012

Kenia

Afrika is het meest ingewikkelde continent. Dit continent is gigantisch groot en qua culturen heel divers.
Vaak wordt Afrika als een situatie beschouwd, wat eigenlijk niet op gaat. Net zoals de culturen is het continent qua klimaat net zo divers. Al deze factoren zijn belangrijk tot de benadering van deze bevolkingsgroepen.

We richtten ons dit keer op Kenia, een land in het Oosten van Afrika. In dit deel van Afrika gelden zich twee klimaten. In het oostelijk deel bevindt zich een tropisch klimaat en rond de evenaar is er een droog binnenlands klimaat. Nairobi is de hoofdstad van Kenia en is ergens in het zuiden tot het midden van het land gelegen. Nairobie kent twee moesson perioden, een kleine rond november/ december en de grote moesson van maart tot begin juni.

In de eerste film zien we hoe de middenstand van Nairobi tot stand komt om van afval werk te maken, "Trash is Cash". Doordat de Keniaan dicht bij de natuur staat, is men bewust van de vervuiling die ze achter laten. Door de wereldwijde schaarste in grondstoffen, investeren rijke Kenianen en grote bedrijven in het recyclen van producten. Het tastbare van dit probleem, de hoge werkloosheid en het lage aantal opgeleiden, maakt dat de Keniaan zich voor de natuur gaat inzetten. Er ontstaan kleine ondernemingen in de sloppenwijk rondom de vuilnisbelt. Afval wordt verzamelt zoals organische stoffen voor compost, plastic, blik, ijzer en andere schare grondstoffen worden gescheiden waar ze voor uitbetaald worden. "Waste is Wealth".
Wie inventief is bouwt een eigen machine of methode om bijvoorbeeld pap uit papier te creëren, waardoor de "omzet" wordt verhoogt. Langzaam wint de welvaart uit recycling terrein op de drugs en criminaliteit.
Het filmpje Trash is Cash is een roadmovie om deze positieve boodschap te verspreiden en de investering van in dit project te stimuleren.

De tweede film gaat over "Slum Upgrading", het opwaarderen van sloppenwijken in Nairobi.
Hiervan bestaan verschillende projecten, elk met een andere aanpak. Maar weinig hebben hier een succes in.
Enkele elementen zijn cruciaal hierin; a) de betrokkenheid van de samenleving, b) de financiering en c) de systematiek in de aanpak.

De betrokkenheid is misschien wel het meest belangrijke element. De mensen die in een sloppenwijk wonen zijn zich niet van bewust hoe gevaarlijk de situatie van een sloppenwijk kan zijn. De bouw is oncontroleerbaar, vaak erg onhygiënisch en instort gevaarlijk. De sloppen zijn een trots van elke eigenaar, bij de sloop zullen ze beledigd zijn. Door kennis te delen en ze te begeleiden door vaklieden kunnen Kenianen zelf aan hun eigen huis bouwen, ze worden beloond met een klein loon en worden leergierig. Uiteindelijk worden ze hierdoor ook enthousiast en trots op hun eigen bouwwerk, een stenen huis. Ze zullen zich ook in andere projecten gaan mengen met de kennis en ervaring die ze op hebben gedaan.

Het systeem heeft een succes doordat de nieuwe woningen kleinschalig binnen in de bestaande sloppenwijken worden gebouwd. Zo hoeven de bewoners niet te verhuizen en ontstaat er een uithangbord voor de rest van de sloppenwijk. De woningen worden in serie gebouwd met een standaard vorm, opbouw en voorzieningen. Iedereen is hierdoor gelijk. Het systeem bied wel de mogelijk tot aanpassing en uitbreiding aan op de gezinssamenstelling, wat vergelijkbaar is met de aanpassing in tijd van Doshi.
De financiering en het plan werd in het begin gesticht door Coopi architecten, een bureau uit Italië.
Zij betrekken de landelijke en lokale overheid en investeren in de kennisoverdracht van lokale projectleiders en architecten. Uiteindelijk moet het project overgenomen worden en zelfstandig door gaan.

Doshi

Het lukte Edwin Lutyens niet om met zijn kennis de Indiase cultuur in de architectuur te vertalen.
Balkrishna V. Doshi is opgegroeid in India en werkte nauw samen met Le Corbusier aan diverse projecten in India. Le Corbosier gebruikte de achtergrond van Doshi om de Indiase cultuur te begrijpen en dat in zijn architectuur te vertalen. Doshi leerde wederzijds weer veel van Le Corbusier en na het vertrek van Le Corbusier ging Doshi verder met ontwerpen in India. Doordat Doshi dichter bij zijn eigen cultuur staat werden veel van zijn projecten een succes. Hierbij kijkt hij naar de bruikbare elementen in de traditionele architectuur en integreert deze elementen in nieuwe en moderne contexten, net zoals zijn voorganger Le Corbusier en Louis Kahn dat deed. De meeste van dit soort projecten zijn low costs woningprojecten die het volk herenigde met traditie, cultuur,betaalbaarheid, functie, klimaat beleving en (voor India) een nieuwe vorm van architectuur. Dit samen is een nieuwe vorm van Humanisme, omdat hij dicht bij zijn cliënten staat. Dit oeuvre werd uiteindelijk beloond met de Aga Kahn Award.

De film die wij bekijken laat een terugblik van Doshi op zijn werken zien, je ervaart Doshi als een "gewoon" mens. Hoe normaal hij is, des te vreemder is het feit dat hij elke woning of gebouw als een tempel aanschouwt. "Every building is a temple of god" Echter begrijp je deze uitspraak als hij dit nader verklaart.
Een Indiër leeft vooral buiten rondom het huis. Net zoals bij een tempel ga je er naar toe om de tempel te gebruiken en te (be)leven. Een gebouw of woning is een ontmoetingsplaats voor de mens, je zou deze ruimten net zo moeten (be)leven als een tempel. Het Indiase leven moet je zien als een reflectie aan een tempelbezoek. Het lichtspel en de oriëntatie is daar een belangrijk onderdeel van. Door de traditionele school hebben de werken van Doshi veel meer ritme en ruimtelijke belevenis. De materialen komen uit de naaste omgeving, de articulatie tussen kleur, beton, baksteen en textuur, net zoals zijn meesters Le Corbusier en Louis Kahn dat deden. De ware aard van het materiaal, zo puur als de verminking bij het gezicht van Louis Kahn.
In India is de cultuur niet gehaast, daardoor hebben zij meer de ervaring van de naaste omgeving, de natuur, het moment. De plaats bied je de kwaliteiten van het leven. Dit alles smelt samen met de functionaliteit in de ontwerpen van Doshi.

"God will play the game, er zijn geen omstandigheden die je moet belemmeren".
Veranderingen en aanpassingen aan gebouwen zijn belangrijk voor de groei en dynamiek in de ontwikkelingen.

Conclusie
Door de warmte en openheid als mens, ontstaat er een transculurele benadering van Doshi.
De goede elementen uit de traditie en de cultuur worden met de kennis en ervaring vanuit de Westerse cultuur samengevoegd tot een nieuwe vorm van Humanisme. De benadering van de persoon in de ruimte en tijd staat in deze cultuur centraal. Hierdoor bereikt Doshi beter het resultaat van een verzoening dan Edwin Lutyens z'n Eurocentrische aanpak.