woensdag 7 november 2012

Inno-natieve Afrikaanse bouwtechnologie

Michiel Smits benadrukte in het college over Kenia de verschillende problemen waar hij tegen aan liep met betrekking tot het bouwen in Afrika. Kenia is een groot land, met verschillende klimaten, verschillende omgevingen en achtergronden. Afrikanen leven in het algemeen buiten, dus een algehele binnenruimte is nauwelijks noodzakelijk. Het binnenland van Kenia kent kleinschalige windstromingen vanuit de bergen en hoogvlakten, waar het positioneren van de openingen in de juiste windrichting veel verschil maakt.
De directe natuur heeft verder invloed op de bouwmaterialen die uit de omgeving wordt gehaald.
Deze aspecten wekte mijn interesse in hoofdstuk 9, Inno-natieve Afrikaanse bouwtechnologie uit het tweede deel van het boek Moderne architectuur in Afrika door Antoni Folkers.

In dit hoofdstuk wordt omschreven wat de culturele invloeden doet met Appropriate Technology.
Veel instituten uit Europa onderzochten alternatieve maar bruikbare technologische ontwikkelingen voor de locale bevolking van Afrika. Deze materialen waren ontwikkelingen uit hun eigen bouwcultuur, die verbeterd werden. Naar mate deze ontwikkelingen zich vorderde, stuitte men steeds meer op weerstand. Opmerkelijk is het voorbeeld van logiesgebouw uit de jaren '80, waar anno 2005 alleen maar een ruiine is overgebleven. Door te analyseren wat er de afgelopen jaar is gebeurd, kunnen we relativeren hoe er daadwerkelijk met deze invloeden is omgegaan.

Het grootste aandeel van deze technologieën zijn in Europa ontwikkelt voor de Afrikaanse bouw typologieën. Men realiseert dat hierin het grootste probleem zit, waardoor het niet aanslaat. Er is geen verbondenheid van het materiaal met de ontwikkeling, de omgeving en het gebruik daarvan.
Zelfs de traditionele leemtechniek paste niet in elke lokale cultuur en was deels een geïmporteerde techniek.
De Nederlandse bewering; "Wat een boer niet kent, dat eet hij niet"en is hierbij een heel toepasselijke uitdrukking. Technologieën als deze, moeten aangeleerd, promoot en ondersteund worden en dat gaat niet vanzelf. Dit was ook te zien bij het project Slum Upgrading. Wanneer dit niet op de goede manier wordt gedaan, zullen de nieuwe en vernieuwde technieken niet op generatie over gaan en raakt men eerder in frustratie in plaats van het feit dat het een goed aspect zal worden. Verder moesten de gebouwen simpel en aantrekkelijk zijn om te worden onderhouden. Wanneer een eenvoudige salaris wordt opgeschort, zal men dat niet meer aantrekkelijk, het huis raakt verwaarloosd, in verval en onbewoonbaar. De materialen zijn duur en uiteindelijk worden er onderdelen geroofd door anderen voor eigen gebruik. Of een ander voorbeeld, waarbij Centre Meteriaux wordt verbouwd tot Musée de la Musique en de ventilatieopeningen bij de verbouwing werden dichtgezet ten behoeve van de vernieuwde gevel en het klimaatsysteem werd ontregelt.
Men had gewoonweg de kennis van dit klimaatsysteem niet.

Lokale politiek en bureaucratie verboden daarnaast de toepassingen leem en riet uit brandpreventie en verstonden de nieuwe en verbeterde toepassingen hiervan niet.
Fabricage en kennisoverdracht vergt veel aandacht en controle, waar ook in geïnvesteerd moet worden.
Het is daarom vreemd om onderzoek te doen ten bate van Afrika en dat onder eigen omstandigheden in Europese tropische instituten te doen. Je stuit altijd op Lokale omstandigheden.

Door de lokale cultuur juist weer te beschouwen als niet geïnteresseerd in die kennis en vooruitgang, grijpt de Europeaan onbewust ook op het verleden. Modernisatie is een teken van vooruitgang en de moderne Afrikaan wil juist niet met armoede geassocieerd worden. De golfplaat is dus een teken van vooruitgang.
Verder is de golfplaat flexibel, duurzaam en vergt minder hout voor een dakconstructie.
Aan de andere kant ontdekt men juist, dat de golfplaat onveilig is en niet tegen de hitte of kou beschermt.
Door deze ontdekking pakt men weer terug op de traditionele parpaing en de tole.
De golfplaat was een makkelijke keuze en men werd verleidt door de Westerse invloeden.

Waar wij Europeanen heden ten dagen weer op zoek waren naar een rationele architectuur met waarde voor de bestaande Afrikaanse cultuur en traditie, verwerpen de Afrikanen juist deze authenticiteit weer.
Inmiddels hebben de Afrikanen een zodanige kennis van de Westerse cultuur gehad, dat zij zich daar ook weer interesseren. De Westerse maatschappij hebben een lange tijd de Afrikaanse cultuur en beschaving ontkend en wil die juist weer terug brengen. Al is het kunstmatig voor onze eigen toerisme.
Hierbij is de transculturalisme in gang gezet.

Omdat robuuste bouwwerken van beton, metselwerk en pleisterwerk de tand des tijds in Afrika overleefden, heerst de vraag of we daarmee terug naar het modernisme zouden moeten.
Hypermoderne gebouwen herrijzen inmiddels in de grote Afrikaanse steden als symbool voor vooruitgang in kennis en economische groei. Kenmerkend aan deze gebouwen zijn de skeletstructuren, veel glas en de repetitie met referentie naar het verleden.

Masao Miyoshi beschrijft de waarde van cultuur en identiteit als decoratief, maar herkent dit ook in de tijden van de Westerse modernisme. Uiteindelijk verstikt men in het modernistisch programma en ontstaat het Postmodernisme als reactie daarop. Er wordt uiteindelijk een balans tussen de moderne vormen en de culturele identiteit gevonden.
Vandaag de dag wordt deze identiteit gevonden in de creativiteit van de individuele Afrikaan. De informele bouw komt uit een probleem, de woningnood en de beschikbaarheid van materialen, en is een reactie daarop. Binnen deze ontplooiing van technische oplossingen, de armoede en uitzichtloosheid ontstaan deze nieuwe identiteiten als reactie. Binnen deze identiteiten staan de Afrikaanse familie cultuur centraal.
De woningen worden zodanig gebouwd, zodat de (plattelandse) familie cultuur zich verder ontplooid.

Als laatste probleem is de Afrikaanse ordening van de bouw. Vele bouwwerken worden lukraak in het wilde weg gebouwd. Om er overzicht op te kunnen houden, zullen er nieuwe infrastructuren aangebracht worden.
Deze infrastructuren verbeteren de veiligheid en de leefbaarheid van de omgeving. Deze verandering heeft bureaucratische problemen en problemen op verandering in gewoonten.
Gepaard met deze structuren, behoren nieuwe (ge)bouw structuren.
Langzamerhand gaat men sneller en slimmer bouwen aan de hand van systeembouw.


Conclusie
De Afrikaanse bouwcultuur is nog zoekende naar een eigen identiteit.
Deze identiteit komt uit de Westerse invloeden en de zoektocht naar hun eigen waarde.
De modernisme uit Europa is hierbij niet de oplossing, noch de traditionele Afrikaanse bouw.
Men streeft naar kennis en vooruitgang met een eigen identiteit, een nieuwe cultuur in de vorm van een "Afrikaans Postmodernisme".





donderdag 1 november 2012

Kenia

Afrika is het meest ingewikkelde continent. Dit continent is gigantisch groot en qua culturen heel divers.
Vaak wordt Afrika als een situatie beschouwd, wat eigenlijk niet op gaat. Net zoals de culturen is het continent qua klimaat net zo divers. Al deze factoren zijn belangrijk tot de benadering van deze bevolkingsgroepen.

We richtten ons dit keer op Kenia, een land in het Oosten van Afrika. In dit deel van Afrika gelden zich twee klimaten. In het oostelijk deel bevindt zich een tropisch klimaat en rond de evenaar is er een droog binnenlands klimaat. Nairobi is de hoofdstad van Kenia en is ergens in het zuiden tot het midden van het land gelegen. Nairobie kent twee moesson perioden, een kleine rond november/ december en de grote moesson van maart tot begin juni.

In de eerste film zien we hoe de middenstand van Nairobi tot stand komt om van afval werk te maken, "Trash is Cash". Doordat de Keniaan dicht bij de natuur staat, is men bewust van de vervuiling die ze achter laten. Door de wereldwijde schaarste in grondstoffen, investeren rijke Kenianen en grote bedrijven in het recyclen van producten. Het tastbare van dit probleem, de hoge werkloosheid en het lage aantal opgeleiden, maakt dat de Keniaan zich voor de natuur gaat inzetten. Er ontstaan kleine ondernemingen in de sloppenwijk rondom de vuilnisbelt. Afval wordt verzamelt zoals organische stoffen voor compost, plastic, blik, ijzer en andere schare grondstoffen worden gescheiden waar ze voor uitbetaald worden. "Waste is Wealth".
Wie inventief is bouwt een eigen machine of methode om bijvoorbeeld pap uit papier te creëren, waardoor de "omzet" wordt verhoogt. Langzaam wint de welvaart uit recycling terrein op de drugs en criminaliteit.
Het filmpje Trash is Cash is een roadmovie om deze positieve boodschap te verspreiden en de investering van in dit project te stimuleren.

De tweede film gaat over "Slum Upgrading", het opwaarderen van sloppenwijken in Nairobi.
Hiervan bestaan verschillende projecten, elk met een andere aanpak. Maar weinig hebben hier een succes in.
Enkele elementen zijn cruciaal hierin; a) de betrokkenheid van de samenleving, b) de financiering en c) de systematiek in de aanpak.

De betrokkenheid is misschien wel het meest belangrijke element. De mensen die in een sloppenwijk wonen zijn zich niet van bewust hoe gevaarlijk de situatie van een sloppenwijk kan zijn. De bouw is oncontroleerbaar, vaak erg onhygiënisch en instort gevaarlijk. De sloppen zijn een trots van elke eigenaar, bij de sloop zullen ze beledigd zijn. Door kennis te delen en ze te begeleiden door vaklieden kunnen Kenianen zelf aan hun eigen huis bouwen, ze worden beloond met een klein loon en worden leergierig. Uiteindelijk worden ze hierdoor ook enthousiast en trots op hun eigen bouwwerk, een stenen huis. Ze zullen zich ook in andere projecten gaan mengen met de kennis en ervaring die ze op hebben gedaan.

Het systeem heeft een succes doordat de nieuwe woningen kleinschalig binnen in de bestaande sloppenwijken worden gebouwd. Zo hoeven de bewoners niet te verhuizen en ontstaat er een uithangbord voor de rest van de sloppenwijk. De woningen worden in serie gebouwd met een standaard vorm, opbouw en voorzieningen. Iedereen is hierdoor gelijk. Het systeem bied wel de mogelijk tot aanpassing en uitbreiding aan op de gezinssamenstelling, wat vergelijkbaar is met de aanpassing in tijd van Doshi.
De financiering en het plan werd in het begin gesticht door Coopi architecten, een bureau uit Italië.
Zij betrekken de landelijke en lokale overheid en investeren in de kennisoverdracht van lokale projectleiders en architecten. Uiteindelijk moet het project overgenomen worden en zelfstandig door gaan.

Doshi

Het lukte Edwin Lutyens niet om met zijn kennis de Indiase cultuur in de architectuur te vertalen.
Balkrishna V. Doshi is opgegroeid in India en werkte nauw samen met Le Corbusier aan diverse projecten in India. Le Corbosier gebruikte de achtergrond van Doshi om de Indiase cultuur te begrijpen en dat in zijn architectuur te vertalen. Doshi leerde wederzijds weer veel van Le Corbusier en na het vertrek van Le Corbusier ging Doshi verder met ontwerpen in India. Doordat Doshi dichter bij zijn eigen cultuur staat werden veel van zijn projecten een succes. Hierbij kijkt hij naar de bruikbare elementen in de traditionele architectuur en integreert deze elementen in nieuwe en moderne contexten, net zoals zijn voorganger Le Corbusier en Louis Kahn dat deed. De meeste van dit soort projecten zijn low costs woningprojecten die het volk herenigde met traditie, cultuur,betaalbaarheid, functie, klimaat beleving en (voor India) een nieuwe vorm van architectuur. Dit samen is een nieuwe vorm van Humanisme, omdat hij dicht bij zijn cliënten staat. Dit oeuvre werd uiteindelijk beloond met de Aga Kahn Award.

De film die wij bekijken laat een terugblik van Doshi op zijn werken zien, je ervaart Doshi als een "gewoon" mens. Hoe normaal hij is, des te vreemder is het feit dat hij elke woning of gebouw als een tempel aanschouwt. "Every building is a temple of god" Echter begrijp je deze uitspraak als hij dit nader verklaart.
Een Indiër leeft vooral buiten rondom het huis. Net zoals bij een tempel ga je er naar toe om de tempel te gebruiken en te (be)leven. Een gebouw of woning is een ontmoetingsplaats voor de mens, je zou deze ruimten net zo moeten (be)leven als een tempel. Het Indiase leven moet je zien als een reflectie aan een tempelbezoek. Het lichtspel en de oriëntatie is daar een belangrijk onderdeel van. Door de traditionele school hebben de werken van Doshi veel meer ritme en ruimtelijke belevenis. De materialen komen uit de naaste omgeving, de articulatie tussen kleur, beton, baksteen en textuur, net zoals zijn meesters Le Corbusier en Louis Kahn dat deden. De ware aard van het materiaal, zo puur als de verminking bij het gezicht van Louis Kahn.
In India is de cultuur niet gehaast, daardoor hebben zij meer de ervaring van de naaste omgeving, de natuur, het moment. De plaats bied je de kwaliteiten van het leven. Dit alles smelt samen met de functionaliteit in de ontwerpen van Doshi.

"God will play the game, er zijn geen omstandigheden die je moet belemmeren".
Veranderingen en aanpassingen aan gebouwen zijn belangrijk voor de groei en dynamiek in de ontwikkelingen.

Conclusie
Door de warmte en openheid als mens, ontstaat er een transculurele benadering van Doshi.
De goede elementen uit de traditie en de cultuur worden met de kennis en ervaring vanuit de Westerse cultuur samengevoegd tot een nieuwe vorm van Humanisme. De benadering van de persoon in de ruimte en tijd staat in deze cultuur centraal. Hierdoor bereikt Doshi beter het resultaat van een verzoening dan Edwin Lutyens z'n Eurocentrische aanpak.

Edwin Lutyens in India

India was tussen 1858 en 1947 onderdeel van het Brits-Indië, een voormalig kolonie van Engeland.
Ook voordat Engeland het keizerrijk India inlijfde, kende India vele bezetters. Elke bezetter drukte een eigen identiteit in het land, waardoor je veel verschillende invloeden vanuit het geloof, de cultuur en de architectuur daarin terug ziet. Door de verschillende bezettingen, waren er altijd minderheden aanwezig die onderdrukt werden. Deze minderheden zorgden voor veel spanningen in het land.

Het plan van koning George was om de volkeren van het Brits-Indië te verzoenen. Daarin koos hij de architectuur als metafoor voor. In deze visie hoort daarom ook een nieuwe hoofdstad. Calcutta was tot 1912 de hoofdstad en gaf alle invloeden uit het verleden van India bloot . Gebouwen en ruïnes van de heersers symboliseerden de onderdrukking. Andere architectuur in deze stad was de vroeg Engelse Barokke stijl die overheersten uit de begin periode van de kolonie, een kopie van Engelse principes die niet in een verzoenende hoofdstad paste.
De nieuwe hoofdstad zal New Dehli worden. Er werden diverse architecten aangewezen om het plan te verwezenlijken. Omdat er binnen deze architectengroep (the Delhi orde) veel meningsverschillen waren, werd uiteindelijk Edwin Lutyens als master architect aangewezen. De kracht van Edwin Lutyens was, dat hij diverse meningen en verschillen bijeen kon brengen. Dat paste precies in het beeld bij het verzoenen van het rijk.

Edwin Lutyens kwam veel in de hogere kringen van het Engelse rijk. Hij groeide op in Londen en ontwierp grote landhuizen met bijpassende landschapstuinen of transformeerde oude kastelen tot luxe woonorden.. Zijn ontwerpen straalden rustiek uit en bevatte materialen die op de omgeving aansloot. Dit werk was een stuk romantischer en door het gebruik van de mix van stijlen uit de oudheid, was hij een van de grondlegger van de Nieuwe Renaissance.

New Dehli is tussen drie heuvels in gelegen. Het landschap werd gebruikt om te cultiveren net zoals in de periode van de Renaissance en de andere werken, de landhuizen van Edwin Lutyens. New Dehli zou uiteindelijk ook een van de groenste hoofdsteden moeten worden, the Garden City. Grote lanen hebben hierbij een rol en verbinden deze drie heuvels. Alles was zeer groots opgezet, zodat de drie heuvels naar elkaar kunnen uitbreiden. Dit representeert de verandering in tijd en plaats van de Indiaase invloeden.  Kenmerkend is de grote gezaghebbende as, wat dwars door dit plan loopt. Hierboven is het paleis van de Britse onderkoning gelegen met aan weerszijde de twee secretariaten welke door elk bevolkingsgroep wordt vertegenwoordigd. Hierbij wordt de macht van der beschaving door het Britse rijk uitgedrukt. Zij waren immers verder ontwikkeld en waren "in staat" de verschillende culturen te lezen... de belichaming van de hogere Westerse beschaving tegenover dat van het Oosten.
De gebouwen in het plan bevatten een mengeling van alle rijke Indiase stijlen om zo onzijdig mogelijk voor te komen, wel zie je er de heersende symmetrie van de Britse neoclassicistische in terug.
De stad werd gebouwd met een totaal van 29.000 werklui en het plan werd steeds verder uitgebreid.
Het totale plan zou 18 jaar gaan duren, de Eerste Wereldoorlog gaf daar vertraging aan.
Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd de drang naar onafhankelijk steeds groter.
Uiteindelijk werd India in 1947 onafhankelijk.

Conclusie
Het grootse plan van Lutyens was een goede onderlegger geworden voor het nieuwe India.
De verandering in tijd en plaats vertaald zich tot op heden en de stad New Dehli gedijt zich nog steeds.
Ondanks de grootheidswaanzin, welke te vergelijken is met Albert Speer en Adolf Hitler, lijkt het ontwerp de tijd ver voor zich uit te zijn geweest. Hieruit kunnen we concluderen dat ook Niet-Westerse culturen op eigen krachten groeien. We kunnen ze niet onderdrukken, we kunnen ze echter wel een handreiking geven.
Wanneer we culturen proberen te begrijpen zonder ze te onderdrukken, dan zouden ze beter tot hun recht komen.